In de 11e eeuw werd door de monnik Bernard de Menthon een hospice gesticht als een toevluchtsoord voor reizigers en pelgrims op de 2469 meter hoge Grote Sint Bernard Pass. De gebouwen zijn gelegen in de enige doorgang door de Alpen tussen Italië en Zwitserland. Door de hoogte is de pas maar een paar maanden tijdens de zomer sneeuwvrij. Het verraderlijke grondgebied en het moeilijke terrein maakte het in combinatie met slecht weer vaak een gevaarlijke tocht voor reizigers welke zich toen te voet verplaatsten. Niettemin gaf de Hospice met zijn toegewijde monniken en later met zijn speciale honden enige troost aan de reizigers die het grondgebied trotseerden.
Vanaf het midden van de 17de eeuw hielden de monniken op de Hospice grote mastiff-achtige berghonden om te waken en de monniken en hun gasten te beschermen. Het eerste (visuele)
bewijs van de aanwezigheid van de reddingshonden op de hospice gaat terug tot 1695. Het eerste geschreven document over de aanwezigheid van de honden is uit het jaar 1707. Het lijkt er op dat de honden in eerste instantie werden gebruikt om de monniken te begeleiden tijdens zoektochten naar door sneeuwstormen overvallen reizigers. De honden leken een gevoel te hebben ontwikkeld voor dreigende lawines, dus ook de monniken gebruikten de honden om hen te vergezellen terwijl ze de gevaarlijke voetpaden doorkruisten. Op een of andere manier hebben de honden de reddingstechnieken geleerd van de monniken. Uiteindelijk werden honden er op uitgestuurd in onbegeleide groepen van 2 of 3 om verdwaalde of gewonde reizigers te zoeken.
Vaak moesten de honden mensen uit de sneeuw graven. Eén van de honden bleef dan achter om de reiziger warm te houden als deze te verzwakt of gewond was om verder te reizen. De andere honden gingen terug naar de Hospice om de monniken te waarschuwen. Kon het slachtoffer nog wel lopen, dan werd deze door de honden naar de hospice begeleid. Het instinct om te graven naar mensen die bedolven lagen onder de sneeuw en ze te bevrijden, is nog steeds duidelijk in het ras van vandaag aanwezig.
De honden werden vooral gehouden als reddingshonden voor reizigers die door de sneeuw en mist de weg kwijtraakten en in moeilijkheden kwamen. De honden van de Grote Sint Bernard Pass hebben de levens gered van een groot aantal mensen. Door de verhalen van de soldaten van Napoleon Bonaparte die de pas rond 1800 doorkruisten en ook door de verhalen welke reizigers doorvertelden en soms in verschillende talen in rapporten werden gepubliceerd, groeide de reputatie van de Sint Bernards (welke toen de “Barry honden” werden genoemd). De legendarische Barry werd het archetype van de reddingshond. Barry was zonder twijfel de meest beroemde van de reddingshonden op de Hospice. Hij leefde van 1800 tot 1812 en hij redde het leven van meer dan 40 mensen. De vele legendes rond zijn naam hebben sterk bijgedragen aan de goede reputatie van de Sint Bernard. In 1810 toen Barry oud werd, is hij door een van de monniken mee genomen naar Bern waar hij leefde tot zijn dood twee jaar later. Zijn geprepareerde lichaam is in het Zwitsers natuur historisch museum van Bern te zien sinds 1923.
Vanaf 1830 begonnen de monniken met het inkruisen van grote langharige rassen zoals Newfoundlanders en Leonbergers met de korthaar Sint Bernard. De monniken dachten dat een langharige vacht de honden beter zou beschermen tegen de extreme kou en sneeuw welke ook regelmatig de honden zelf het leven koste. Dit idee bleek echter onjuist. Tijdens de lange tochten vormde ijs zich op de vacht van de langharige honden. Door het gewicht hiervan werd het werk te zwaar voor deze honden en waren ze dus ongeschikt voor het reddingswerk. De monniken gaven de langharige pups weg aan de boeren in het dal waar er verder mee werd gefokt. En zo ontstond naast de kortharige variant ook de langhaar Sint Bernard.
Door de inspanningen van Dhr. Heinrich Schumacher werd het eerste geregistreerde nest buiten de Hospice in 1855 geboren. Zo ontstond ook tevens de eerste stamboom van het ras waarbij Heinrich Schumacher er naar streefde om het type van de hospice te evenaren. De populariteit van het ras groeide enorm en om het oorspronkelijke soort te behouden heeft de Zwitserse kennelclub in 1884 de Zwitserse standaard voor de Sint Bernard vastgelegd.
Tegenwoordig zijn er voor het ras 3 verschillende standaarden. Amerika en Engeland hebben hun eigen versie van de standaard. In Europa wordt een herziene versie van de originele Zwitserse standaard gebruikt welke door de FCI is erkend. Alle 3 de standaarden zijn gebaseerd op het originele type van de Hospice.
Deze oude beeldmaterialen uit 1935 geven een indruk van de hospice uit die tijd en het type Sint Bernard wat men toen fokte.
Gebruikte bronnen:
- http://www.fondation-barry.ch/fr/histoire
- Fact and Fiction About Our Breed by Arthur Hesser; Saint Bernard Club of America Publication, 1968
- The Complete Saint Bernard by Milo G. Denlinger, Denlinger Publication, 1952
- The Saint Bernard by Joseph H. Fleischli; Judy Publishing Co., 1936
- The Saint Bernard by Hugh Dalziel, L. Upcott Gill, circa late 1800’s